DOOR RUWE STORMEN
Door ruwe stormen DEN HERTOG – HOUTEN Uit het leven van Maaike Bakker-Groenenboom MAAIKE MALLAN
Foto’somslag:MaaikeGroenenboomenhethuiswaarJanenMaaikeBakkerGroenenboom na hun trouwen gingen wonen (Gebroken Meeldijk 58 in Barendrecht). © 2023 Den Hertog B.V., Houten ISBN 978 90 331 3243 8 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Ruwe stormen mogen woeden, Alles ommij heen zij nacht, God, mijn God zal mij behoeden, God houdt voor mijn heil de wacht. Moet ik lang Zijn hulp verbeiden, Zijne liefde blijft mij leiden; Door een nacht, hoe zwart, hoe dicht, Voert Hij mij in ’t eeuwig licht. Friedrich Funcke (1642-1699) Vertaling: Ahasverus van den Berg (1733-1807)
Inhoud Woord vooraf 11 1. Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden 15 2. Een kerkelijk onderdak 25 3. Eben-Haëzer – Tot hiertoe heeft de Heere geholpen 31 4. Bange dagen 50 5. Een hoop die niet beschaamd werd 68 6. Zou iets voor den Heere te wonderlijk zijn? 87 7. Omringd door vrienden 107 8. Een aangebonden leven 126 9. Tot zegen voor anderen 134 10. Aan Gods zegen is alles gelegen 154 11. Het gezin in later jaren 164 12. ‘Geliefde kinderen’ 169 13. Gij zult mij leiden naar Uw raad 179 Bronnen en literatuur 185
11 Woord vooraf Toen mijn vader, ds. F. Mallan, nog leefde, maar wist dat zijn einde nabij was, heeft hij met mij gesproken over zijn archief en wat er mee zou moeten gebeuren. Ik heb hem beloofd dat ik zou proberen daar zo zorgvuldig mogelijk mee om te gaan. In de studeerkamer kwam ik ook de brieven van oma Bakker tegen. Ik ben ze gaan lezen. Ze boeiden me, zag weer helemaal oma voor me. En hoorde haar weer de verhalen vertellen die ik in de brieven tegenkwam. Tevens realiseerde ik me dat het ook voor de andere familieleden heel mooi zou zijn om deze brieven te lezen. Zo ontstond het plan om deze op een eenvoudige wijze voor de familie te bundelen. Dat is in 2015 gebeurd. Maar er bleek ook buiten de familie belangstelling te zijn om te lezen over het leven van oma. Ook dat hield me bezig en onverwachts kwam Anthon Bel op mijn pad. Toen ik hem mijn wens vertelde, was hij direct bereid om hieraan mee te werken. Zijn jarenlange ervaring en vakkundigheid waren een enorme stimulans om dit project te begeleiden. Hartelijk dank hiervoor. En ook Herman van Beek wil ik hartelijk bedanken. Hij heeft zich beziggehouden met het onderzoek naar de oorlogservaringen van ome Jochem. Oma Bakker zou het nooit zelf gezocht hebben dat er een boek van haar zou verschijnen.Wat heeft ze er last van gehad dat in een
12 krantenartikel over de fabriek in Lekkerkerk haar naam zo uitdrukkelijk genoemd werd. Ze was altijd zo bang voor haar hoogmoedige hart. Dat had ze leren kennen in haar leven. De Heere moest overal de eer van krijgen en zij moest erbuiten vallen. Toch weet ik ook dat ze wist dat ze niet mocht zwijgen over de wonderen die de Heere aan haar gezin en in haar veelbewogen leven gedaan had. Ze gaf daar zelf ook ruim getuigenis van op de vele gezelschappen die ze in het land bezocht. En ook in de brieven die ik tegenkwam. Want, zei ze dan: ‘Hij maakte, Hij Die heerlijk is, Zijn wonderen een gedachtenis’ (Psalm 111:3). Zo zijn we tot het besluit gekomen om de inhoud van de bundel, die we eerst alleen voor de familie hadden samengesteld, ook voor andere belangstellenden beschikbaar te stellen. In de nieuwe uitgave zijn tal van gegevens toegevoegd, ook over de vriendenkring. Als titel hebben we gekozen Door ruwe stormen. Oma heeft in haar leven het lied ‘Ruwe stormen mogen woeden’ bij zich gekregen. Ruwe stormen, daar zou ze doorheen moeten. Toen ze op het laatst van haar leven in Winterdijk woonde, vertelde ze me dat vaak. Ook toen het zo donker voor haar werd. Dan zei ze soms: ‘O, Maaike, door een nacht, hoe zwart, hoe dicht...’ Ik had dan zo’n medelijden met haar. Dan zei ik: ‘Maar, oma, er staat toch achter: voert Hij mij in ’t eeuwig licht’? ‘Ach, lief kind’, zei ze dan, ‘de nacht is zo zwart...’ Ze kon niet meer bekijken dat het ooit nog licht zou worden. En de stormen bleven woeden. Tot het laatst toe, ze woedden zelfs letterlijk tijdens de rouwdienst in Winterdijk, waar door de wind een ruit werd ingeslagen. Toen we op het graf aankwamen, stonden we daar met gevaar voor ons leven. Het stormde tot het eind... maar toen was oma alle stormen al te boven en was ze in het eeuwig licht. Want ondanks alle stormen en alle donkere wolken die er waren
13 in het leven van oma, lag het vast dat ze toch zou mogen aanlanden in het land waar geen storm meer zijn zal. Zou het geen eeuwig wonder zijn, als dit boek tot troost en bemoediging mag zijn, vooral ook voor iemand die de ruwe stormen in zijn leven moet ervaren? Alblasserdam, 15 april 2023 Maaike Mallan
Het gezin Groenenboom omstreeks 1910. Links Maaike Groenenboom. Ze was toen dertien jaar oud.
15 1 Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden MaaikeGroenenboomwerd op 1 augustus 1897 geboren in Charlois. Haar ouders waren Jochem Groenenboom en Bastiaantje Hordijk. Twee jaar tevoren was Charlois geannexeerd door Rotterdam. Als adres werd in het bevolkingsregister vermeld Charloisse Lagedijk III 297. De Charloisse Lagedijk is een eeuwenoude dijk, die in een grijs verleden de buitendijk vormde voor de polder Charlois. In de bevolkingsregisters werd als beroep van vader Groenenboom vermeld: landbouwer en later: tuinier. Maaike is niet bepaald in weelde opgegroeid. Na slechts drie jaar lagere school moest ze thuis komen helpen. Ze was nog maar negen jaar oud toen ze voor veertien mensen moest koken. Nee, de familie Groenenboom had het niet breed, maar toch mocht Maaike toen ze achttien jaar geworden was van haar vader bij een juwelier in Rotterdam enkele sieraden uitzoeken. Kerstfeest Van huis uit was Maaike Nederlands Hervormd, maar er werd bij haar thuis nauwelijks iets aan godsdienst gedaan. Toen ze vijf jaar was, logeerde ze eens bij haar tante Janna. Die leefde wél kerkelijk mee. Het was tegen Kerstfeest en Maaike
16 Maaike Groenenboom
17 hoorde dat er een kerstfeestviering van de zondagsschool gehouden zou worden. Ze vroeg of ze daarnaartoe mocht gaan. Dat mocht, maar dan moest ze beloven dat ze de eerste twintig verzen uit Lukas 2 uit het hoofd zou leren. Dat lukte haar, en ze mocht dus mee naar de kerstfeestviering. Ze besefte toen niet dat de Heere later op het wonder van Zijn geboorte in haar leven zou terugkomen. Amerika Op jonge leeftijd kreeg Maaike verkering met Jan Bakker. Hij werd op 3 januari 1890 in Zwijndrecht geboren. Ze scheelden dus ruim zeven jaar. De ouders van Jan waren Pieter Kundert Bakker en Adriana Wildschut. De voornaam Kundert behoort tot de onbekende namen in ons land, maar komt nog steeds in de families Bakker en Mallan voor. Jan Bakker was iemand die ondernemend van aard was. Op achttienjarige leeftijd maakte hij een reis naar Amerika. Daar zag hij zijn toekomst liggen en niet in de tuinderij van zijn vader. ‘Aardewerk is paardenwerk’, zei hij weleens. De jongste dochter – ze heet ook Maaike – heeft over haar jeugd in Barendrecht op een fijnzinnige manier geschreven in Mee op de Wind. Mijn jeugdjaren in Barendrecht. Het boek is uitgegeven in 2017 en een jaar later verscheen de tweede druk. Maaike Bakker is geboren nadat haar Moeder Adriana Bakker-Wildschut Jan Bakker
18 Maaike Groenenboom met twee zussen. Van links naar rechts: Maaike, Janna en Cor.
19 vader is overleden, dus ze heeft hem niet gekend. Maar haar oudste zus Adrie – zij was negentien jaar ouder dan Maaike – heeft veel verhalen over vroeger verteld. ‘Adrie praat heel vaak over mijn vader. Dat vind ik fijn, zo kom ik een heleboel te weten over hem. Ze vertelde dat mijn vader in 1908, op zijn achttiende jaar, in zijn eentje op de boot stapte en naar Amerika vertrok. Hij bleef er tot 1910. In dat jaar kreeg hij het verdrietige bericht dat zijn vader, mijn opa, was gestorven. En of hij alstublieft naar huis wilde komen om voor het grote gezin te komen zorgen. Zo moest mijn vader hals over kop terug naar Nederland om zijn moeder te helpen. (...) Die Amerikaanse jaren stonden in vaders geheugen gegrift. Hij bleef erover vertellen. Als hij eenmaal op zijn praatstoel zat kwamen de verhalen los. Zijn hele leven wilde hij terug naar Amerika, maar zijn wens is niet in vervulling gegaan. Het is er nooit van gekomen.’ Amerika bleef dus het ideaal van Jan Bakker. Tijdens zijn verkeringstijd maakte Jan een broer van Maaike, Leen Groenenboom, warm voor Amerika. Leen pakte z’n biezen en ging zijn geluk aan de overkant van de oceaan beproeven. Later – dat was in de oorlogsjaren 1940-1945 – zou Jo, een zoon van Jan enMaaike, nogmet hem in contact komen. Jo was toen in Canada en zijn oomwoonde in Florida, en hij heeft toen zijn neef Jo een bezoek gebracht. Jan Bakker en Maaike Bakker-Groenenboom
20 De verkering tussen Jan en Maaike nam vaste vormen aan. Toen hij als landstormer in militaire dienst was, stuurde hij af en toe een kaartje naar Maaike. Soms stuurde Maaike hem een pakje lekkere dingen, waarvoor hij dan prompt een bedankkaartje aan haar stuurde. Een prachtig stel Op 28 augustus 1919 trouwden Jan en Maaike. Van een kerkelijke bevestiging van hun huwelijk was geen sprake. Ze leefden ‘netjes’ in de wereld, maar volop liberaal, hoewel – zoals gezegd – Maaike van huis uit tot de Hervormde Kerk behoorde. Van trouw kerkbezoek was echter geen sprake. Ze trouwden in Barendrecht en betrokken daar een woning aan de Gebroken Meeldijk. Op 24 mei 1920 werd hun eerste kindje geboren, Adriana. Er zouden nog tien kinderen volgen.
21 Jan en Maaike beschikten allebei over een mooie zangstem. Dat werd al snel bekend. Regelmatig werden ze uitgenodigd om op bruiloften en partijen samen wat zingen. Nee, wat ze zongen waren niet bepaald geestelijke liederen, daar moesten ze niet veel van hebben. En het zingen leverden ook nog wat op. Het was een dure tijd en het jonge echtpaar kon wel een extraatje gebruiken. Hoewel, van armoede was geen sprake. Jan enMaaike vormden een prachtig stel. Schaatsen konden ze als de beste. Bewonderende blikken volgden het stel als ze zwierden en draaiden op het ijs. Ommekeer Dit wereldse leven ging zo door, tot de Heere ingreep in het leven van Maaike. Ze was toen 29 jaar. Van Wilhelmus à Brakel is de uitdrukking bekend dat de Heere de meesten van Zijn volk bekeert vóór hun dertigste. Dat gebeurde ook met Maaike. In 1976 – ze was toen 79 jaar oud – heeft ze er op haar verjaardag iets van verteld. Gebroken Meeldijk 58 in Barendrecht. In dit huis gingen Jan en Maaike Bakker-Groenenboom na hun trouwen wonen.
22 ‘Wij hebben een poosje geleden een preek horen lezen over Psalm 68 vers 32: “Morenland zal zich haasten zijn handen tot God uit te strekken.” En toen ik 29 jaar was – dus dat is 50 jaar geleden – is het gebeurd dat mijn blinde zielsogen open mochten gaan doordat een man die met verzekeringen liep tegen mij zei dat hij altijd bereid was om te sterven (dat was dus een valse profeet). Ik ben toen op de grond gevallen, en zag mijn zonde vanaf mijn derde jaar: tegen een goede God gezondigd. Ik heb geroepen: “Verloren, verloren.” Maar toen ik dacht rechtvaardig verloren te gaan, mocht ik geloven dat God Zijn Zoon gezonden had voor zondaren. Toen heeft de Heere, door die lieve, onmisbare Geest, mij dat versje geleerd, Psalm 73:12: ’k Zal dan gedurig bij U zijn, In al mijn noden, angst en pijn; U al mijn liefde waardig schatten, Wijl Gij mijn rechterhand woudt vatten. Gij zult mij leiden door Uw raad, O God, mijn heil, mijn Toeverlaat, En mij, hiertoe door U bereid, Opnemen in Uw heerlijkheid.’ Welkom in de strijd Maaike werd rusteloos omdat ze kreeg te zien dat het eens sterven zou worden en zij dan God moest ontmoeten. Die gedachte liet haar niet meer los. Het feesten was voorgoed verleden tijd. Haar man dacht dat ze overspannen was, omdat ze zo dikwijls moest huilen. Ten einde raad ging hij naar een dominee om hem om raad te vragen. De predikant beloofde hem eens met Maaike te gaan praten. ‘Ik moet sterven’, hoorde hij Maaike zeggen. ‘Wie heeft je dat gezegd?’ was zijn vraag. ‘Dominee, ik krijg dag en nacht in mijn ziel: Ten dage als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven!’ De
23 dominee wist ook geen raad en vertrok. Om wat tot rust te komen ging Maaike naar haar moeder. Ook haar moeder dacht aan overspannenheid en ook zij wist met haar dochter geen raad. Toen ze trouwde, had ze zelf het geloof aan de kant gezet. Maar ze nam Maaike mee naar haar zus Dirkje, een bekeerde vrouw. Die begreep Maaike heel goed. Zodra ze had verteld wat haar bezighield, zei tante Dirkje: ‘Welkom in de strijd!’ Ze gaf haar nicht de levensbeschrijving van Barendje van Asperen mee. Maaike las het met jaloersheid. Ze zag dat ze bekeerd moest worden en dat er een verandering moest plaatsvinden. Het werd haar dagelijkse worsteling: ‘Hoe moet ik ooit tot God bekeerd worden?’ Toen kreeg ze een antwoord uit de hemel: ‘Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden’ (Zacharia 4:6). Het liep op een eind met Maaike en ze dacht voor eeuwig te moeten omkomen. Maar op dat ogenblik ontsloot de Heere een weg uit Lukas 2. De woorden die ze voor het Kerstfeest als vijfjarig meisje bij tante Janna had moeten leren, werden werkelijkheid voor haar. Ze heeft toen in drie maanden tijd de weg van zalig worden mogen beleven, een weg van kribbe naar kruis. Waar zijn de negen? Als er later weleens wat gebeurde in haar omgeving of in de familiekring, zette dat Maaike Bakker aan het denken over wat ze vele jaren geleden had meegemaakt, en soms schreef ze daarover
24 in een brief of op een notitieblaadje. Eens vertelde ze over een achterkleinzoontje, een kind van Nel Droogendijk, dat op driejarige leeftijd bijna verdronken was. ‘Hij dreef al op het water toen een ouder broertje hem zag. En een nog ouder broertje heeft hem eruit gehaald, door erbij te springen. Zijn moeder begon te gillen, en had het kind slap in haar armen. Door Gods voorzienigheid was er een man in de buurt die haar hoorde gillen, en hij heeft mond-op-mondbeademing toegepast. Na dit een kwartier te hebben gedaan, kwam er beweging in het kind. Er kwam een ziekenwagen en dat kind is in het ziekenhuis gebracht, waar ze het vijf dagen in coma gehouden hebben. Zijn moeder zei: “Ik heb die nacht daarop gedurig met dat slappe kind in mijn arm gelopen, en moest maar bidden.” Maar dat kind mocht weer bijkomen, en toen zei zijn moeder: “We zullen de Heere danken dat je nog gespaard bent.” En toen deed dat kind zijn oogjes dicht. Nadat ze dat verteld had, kreeg ik gedachten terug en ik moest denken aan wat er gebeurd was toen ik 30 jaar was, en er een erge onweersbui was. En ik beefde in die tijd: “Ik lig gekneld in banden van den dood.” Op de tuinderij hadden wij bij de voordeur een hokje, en daar kroop ik in, van benauwdheid dat ik sterven zou en door de bliksem getroffen kon worden. Ik bedelde de Heere of Hij ons nog bewaren wilde, uit genade alleen. De bui was over en mijn man ging naar de mannen op de dijk over de bui praten. En ik gevoelde zo dat er nu niemand was die er de Heere de eer voor gaf dat wij nog gespaard waren. En ik zei: “Ik kan het ook niet, Heere.” En toen kwamen deze woorden in mijn hart: “Waar zijn de negen?”’
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==